Persisterende ( niet uitvallende) melktanden

Bij de wissel van het melkgebit door het blijvend gebit drukt de blijvende tand op de wortel van de melktand zodat deze wortel geleidelijk oplost. De blijvende tand duwt dan de melktand naar buiten, zodat de melktand uitvalt. Soms gebeurt het oplossen van de wortel van de melktand niet goed en dan komt de blijvende tand door naast de melktand die blijft zitten. Persisterende melktanden komen vooral voor bij kleinere hondenrassen. Vaak gaat het over de hoektanden, soms ook over snijtanden en zelfs kiezen. Doordat de twee tanden naast elkaar zitten op de plaats waar er maar één tand hoort te zitten, gaan de tanden – door ruimtegebrek – verkeerd groeien (scheef staan). Dit kan vervelende gevolgen hebben:
  • een grotere gevoeligheid voor tandplak en ontstekingen
  • problemen met het sluiten van de bek (malocclusie)

 

 

Het is dus zeer belangrijk vooral bij kleinere hondenrassen goed op het gebit te letten zeker in de periode dat de blijvende tanden doorkomen ( 3-7 maanden). Zodra u merkt dat naast de blijvende tand de melktand blijft zitten , is het aangewezen het gebit door de dierenarts te laten onderzoeken.  

 

Behandeling

1. Verwijdering van de persisterende melktand

De melktand wordt onder (verdoving) anesthesie verwijderd. Met een wortelheffer of elevator wordt de melktand losgemaakt en getrokken waarbij erop gelet wordt dat de gehele wortel wordt verwijderd.

2. Behandeling van verkeerd gegroeide blijvende tanden

Het kan nodig zijn door een orthodentische behandeling de afwijking te corrigeren (laten bijten op een speciale bal, aanbrengen van beugel, extractie…)

 

 

Cariës (gaatjes in de tanden)

Bij honden komt cariës weinig voor. Indien het toch gebeurt, kan de tand gevuld worden of - in erge gevallen- getrokken (extractie).

Bij katten komt "tandhalslaesies" voor. Dit lijkt wat op cariës maar is wel degelijk iets anders. Ter hoogte van de tandhals, net onder het tandvlees, ontstaan gaatjes in de tand. Deze ondermijnen de tand zodat die zelfs kan afbreken. Omdat de zenuw van de tand bloot komt te liggen, kan de kat hierdoor zoveel pijn hebben dat ze bijvoorbeeld minder wil eten, of alleen nog zacht voer. Soms lijkt te klapperen met zijn bek, maar vaak is er geen afwijkend gedrag te merken.

De gaatjes worden meestal bedekt door het tandvlees, en zijn daardoor moeilijk te ontdekken. Tandsteen zet zich makkelijk vast op zulke gaatjes. Bij het detartreren vallen de gaatjes dan wel op. Indien de aantasting van de tand te erg is, moet hij verwijderd worden door extractie.

Preventief is er weinig aan te doen.